Licht voor Dogtroep

Gedurende de jaren negentig had ik de gelegenheid om als lichtontwerper aan verschillende grote locatie projecten mee te werken. Samen met de Italiaanse lichtontwerper Marco Biagioni maakten we Noordwesterwals 1 en 2, Dynamo Mundi, Una en Adder zonder Gras. Daarna (zonder Marco) Hotazel en Atom Tattoo.

Creatieve superbooster

Licht ontwerpen voor een groep als Dogtroep is van een geheel andere orde dan het werken in het reguliere theater en omvat meer dan het simpel uitlichten van een voorstelling.
Het werk begint bij het inrichten van de locatie en alle stroomvoorziening verzorgen. Dan zoeken naar de basis ideeën van de voorstelling (die volledig in ontwikkeling is). Het integreren van licht in de locatie en in objecten en beelden, tot het bouwen en draaien van de voorstelling.
Het maakproces van deze voorstellingen is zeer intensief en gebeurt op de locatie zelf. Net als iedereen ben je onderdeel van het artistieke maakproces. Met de locatie als uitgangspunt begin je een project waarvan je op dat moment nog niet weet waar je gaat eindigen.
Door met zijn allen, muzikanten, acteurs, bouwers, kunstenaars, kostuum, licht, regie en productie vanuit hetzelfde nulpunt te beginnen creëer je echter wel een creatieve superbooster.

Samenwerken met lichtontwerper
Het lijkt misschien vreemd om met twee lichtontwerpers aan een voorstelling te werken, maar binnen de context van het intensieve maakproces van Dogtroep voorstellingen eigenlijk meer noodzakelijk dan vreemd. De speelplekken waren vaak groot. Fysiek was het onmogelijk om in je eentje het hele speelveld te overzien.
De rol van het ‘licht’ binnen de voorstellingen waren reden voor veel discussies en experimenten tussen Marco en mijzelf, terwijl je tegelijkertijd ook een rol had in het gehele groepsproces. Om samen te creëren en experimenteren, als sparring partners van hetzelfde niveau, was een uitdaging die we graag aangingen.

Kantelende realiteiten
Voor mij was de kracht en de schoonheid van de voorstellingen, het kantelen van de perceptie naar nieuwe beelden, naar een andere wereld. Voorstellingen waarin moderne technieken, dagelijkse objecten en fantasie beelden knaagden aan onbewuste oeroude instincten. Waardoor hele gewone objecten of spelscènes een compleet andere draai konden geven aan de realiteit. Zodat je de dingen weer als ‘nieuw’ kon zien en ervaren als toeschouwer. Nieuw, zoals kinderen van nature zich kunnen verwonderen, verbazen over de gewoonste dingen van het leven.

We probeerden op een andere manier naar licht te kijken, we probeerden de deur naar verwondering open te zetten. Verwondering maakt gevoelig voor dubbele bodems, voor het mysterie dat het leven is. Het lijkt alsof het werkelijkheid is, maar het kan ook illusie zijn.
Niet alleen een lamp en de lichtsterkte waren van belang. Maar ook de relatie en betekenis van licht. Licht is leven, licht is warmte, licht is vuur, licht is kleur, vuur is warm(vriendelijk) of vuur is gevaarlijk (vernietigen). Een lamp is licht, een lamp heeft kleur, kleur geeft emotie, heeft een lamp emotie? Heeft licht karakter? Heeft een lamp karakter?
Kan licht een personage zijn in een stuk? Kan een lamp een karakter zijn? Hoe krijgen we daar grip op, hoe kneden we het de voorstelling in?

We vonden dat het basis licht van de voorstellingen moest integreren in de locatie. Zodat het een ‘natuurlijk’ gevoel zou geven. We keken niet naar kant en klaar hightech oplossingen als grote trussen en powerdrives die gehuurd, in de locatie geplugd zouden worden als indringers vanuit een andere wereld. Maar zochten iedere locatie opnieuw naar de mogelijkheden van die plek. Wat voor wereld zou dat worden? Hoe gaan we die wereld veroveren (toveren?)

We werkten met licht in de ruimste zin van het woord, startend vanuit vuur, kaarsen, olielampen, lampen, peertjes, halogeen, theaterspots, tot aan bewegend licht en laser. Autolampen, scheepslampen, lampen van de startbaan van Schiphol, disco spullen, 24 en 12 volts lampjes.
Door de mobiele werkplaats konden we ook zelf lampen maken, licht inbouwen, speciale pijpen en klemmen laten maken enz.

Als ik nu terug kijk op al die projecten, komt steeds weer het woord “groeien” terug in mijn gedachten.
Het licht en de ideeën voor het licht groeiden mee tijdens het werken met zijn allen op de plek. Dit gebeurde op verschillende niveaus, mee groeien met de locatie zelf, de plek fysiek en praktisch in je grip krijgen. Het licht dat meegroeide met karakters die zich ontwikkelden en licht dat meegroeide met objecten en beelden en soms zelfs mee groeide in de kostuums.
Als lichtontwerper was het zaak zeer betrokken te zijn bij de ontwikkelingen van karakters, beelden en kostuum. Juist door met zijn allen in het maakproces te zitten, konden we het licht integreren op een manier die in een normale theatersituatie vrijwel nooit aanwezig is, dan werken de verschillende disciplines apart van elkaar in verschillende tijdslijnen.

In Noordwesterwals zaten in de kostuums van twee spelers hele kleine flexibele lampjes waardoor de gezichten van de acteurs werden aangelicht. Ook gebruikten we bewegende volspots. Dat waren in zwart geklede technici met een autokoplamp op hun buik en een accu aan hun riem waardoor we op de vreemdste plekken toch licht konden krijgen.
De huilende lamp, waar water uit druppelde, het koppige peertje dat niet uit wilde. Het laser plafond aan het eind van Atom Tattoo waarin de hoofdpersoon boven je hoofd wegzwom. De helium ballon in Carré die het publiekslicht verzorgde. Het zaallicht ging uit doordat het publiekslicht (ballon) daadwerkelijk de zaal verliet door de toegangs deur. De eigenwijze lamp die steeds weer door de vloer heen zijn licht opstak. Er zijn tientallen voorbeelden te noemen van licht dat meer was dan alleen een lamp op een percentage.

Al deze lichtbeelden waren niets geweest als er geen scène, acteurs, of spelmomenten waren geweest die de ideeën tot leven brachten. Met andere woorden, veel licht plannen stierven omdat ze binnen het groepsproces van het maken van de voorstelling geen partner, beeld, of moment konden vinden.
De beste ideeën waren de ideeën die als vanzelf binnen de groep gingen leven, rond gingen van acteurs, naar kostuum, naar regie, naar techniek. Als dat gebeurde wist je zeker dat het idee ook daadwerkelijk tot leven zou komen.

Op deze manier omgaan met licht was ook alleen maar mogelijk bij Dogtroep omdat iedereen vanuit dezelfde verwondering over de wereld waarin wij leven een voorstelling wilde neerzetten die dwars door de realiteit heen schoot naar een wereld van fantasie, gevoel en emotie en met hetzelfde gemak weer terug schoot naar het nu.

Commentaar is gesloten.